Software licenties zijn kunstmatig

Wie met openbronsoftware werkt, of eraan meewerkt, durft zich wel al eens storen aan de klassieke, zogenaamd propriëtaire programmatuur, waar het gebruik ervan heel wat meer aan banden gelegd wordt.

En hoewel ik een grote voorstander ben van het openbronsoftware model (wat op de eerste plaats een ontwikkelingsmethodologie is met een aantal afgeleide voordelen, en niet op de eerste plaats gewoon gratis is), hoort u mij niet zeggen dat alle software zonder meer “vrij” moet zijn. (Over de betekenis van “vrije” software kan ook nog veel gezegd worden, maar dat is stof voor een andere discussie.)

Het probleem met de klassieke softwarelicenties, is wanneer deze de toepassing zijn van de klassieke denkwijze over het “verkopen” van een “product”. Software is evenwel geen klassiek product. Software is iets heel verschillend: het is geen “goed”, het is digitale informatie. (Boekhouders weten dat trouwens al langer, wanneer ze kosten gerelateerd aan software inboeken.) En met digitale informatie kan je zo veel meer verschillende dingen gaan doen dan met klassieke goederen, of zelfs klassieke informatie.

Muziekuitgevers ondervinden dit momenteel aan den lijve. Hoewel zij zich krampachtig vasthouden aan hun oude modellen, verliezen zij steeds meer hun greep op de markt. Zelfs de software-industrie, wiens product al pakweg 30 jaar digitale informatie is, heeft het moeilijk met zich aan te passen aan deze verandering.

Een van die veranderingen die nu steeds meer aan het opkomen is, is bijvoorbeeld virtualisatie. Denk aan waarmee VMWare op de pc markt enkele jaren pionier was. Het draaien van programmatuur, namelijk een heel stuursysteem, onder een virtuele abstractielaag: bijvoorbeeld “in” een programma op je Windows PC. Nu deze technologieën exponentieel groeien, willen fabrikanten zich indekken tegen wat op hun afkomt.

Consumers cannot run home versions of Windows Vista as virtual machines because virtualization is not mature enough for broad adoption, says Microsoft. They claim “that consumers don’t understand the risks of running virtual machines, and they only want enterprises that understand the risks to run Vista on a VM”. (bron )

Resultaat is dat men via de licentie-overeenkomst het gebruik van de software gaat inperken. Dit is nu slechts één voorbeeld, maar zo zijn er verscheidene. Terwijl digitale informatie van nature heel versatiel is, wil men deze beperken om de controle erover te houden. Zo komt men dan in situaties zoals hier waarbij Microsoft de stroeve redenering maakt dat consumenten niet aan virtualisatie doen, en enkel bedrijven dat doen. En per definitie moeten prosumers en bedrijven dus een duurdere licentie kopen. “Is deze redenering oorzaak of gevolg ?”, kan men zich ook afvragen.

Software, digitale informatie, is te versatiel om op een beperkte manier te beschermen. Iedere poging om digitale informatie in te perken, resulteert steevast in een te grove beperking van wat mensen met digitale informatie mogen gaan doen. Diezelfde eigenschap is trouwens ook de basisreden waarom patenten op software zeer gevaarlijke dingen zijn. Wie zich hierin wil verdiepen heeft nog een goede reden om teksten van Richard Stallman te lezen.

De typische klassieke softwarelicenties zijn dus onnatuurlijk. Want ze roepen kunstmatige beperkingen in het leven. Uiteraard heeft iedere ondernemer het liberale recht zijn business model uit te werken. Het is dan wel jammer wanneer zo’n business model niet meer gaat over de basisbehoefte van de klant, maar wel de klant meetrekt in het creëren van artificiële behoeftes en het afschermen van de eigen markt.

Niet dat dit nu zo nieuw is. Printerfabrikanten maken zich al jaren schuldig aan het bevoordelen van hun eigen inktcartridges. IBM hanteerde vergelijkbare praktijken decennia eerder. Nespresso capsules hebben dacht ik geen concurrentie, terwijl Senseo concurrentie heeft moeten toelaten. Sommige voorbeelden zijn redelijk en onschuldig, andere op basis van liberale en economische principes zeker niet af te keuren. Maar sommige zijn ofwel op zijn minst klantonvriendelijk te noemen, of leiden tot ronduit gevaarlijk principes. Vaak vallen beperkingen inzake digitale informatie in deze laatste categorie.

Bij een softwareproducent die het vooral moet hebben van verkoop van licenties, gaat het dan niet meer om hoe je de klant het beste helpt om een passende IT-infrastruktuur op te zetten, maar wel over hoe je hem zo snel mogelijk wegwijs maakt in de diverse ingewikkelde licentie schema’s en welke licenties hij nodig heeft en dan moet kopen om “mee te zijn”. Want stil staan is achterophinken in deze snel veranderende informatica wereld, mijnheer. De nieuwe-versie-is-uit-snel-iedereen-overtuigen politiek. Marketing die in eigen business baadt, niet meer in die van hun klanten.

Niet dat nu alle softwarelicenties daarom niet goed zijn. Zelfs binnen de Open Source gemeenschap is er veel discussie over diverse varianten van open bron licenties, zeker waar het over “vrije” software gaat.

Maar als consument blijft het toch belangrijk oog te hebben voor de licenties waarvoor men wil kiezen. Feit is dat openbronlicenties vaak gewoon veel eenvoudiger zijn in gebruik. Men hangt niet zo sterk vast aan een resem keuzes die de fabrikant maakt omwille van de positionering van zijn producten.

Anderzijds blijft het voor een fabrikant vaak een uitdaging om een klantvriendelijke licentie te bedenken. Open Source is handig als men bereid is alles vrij te geven, en er zelf ook van te genieten, maar voor wie niche producten maakt en er zijn eigen kennis en kunde in stopt is het vaak niet zo eenvoudig om een concurrentieel voordeel te behouden. Zomaar overschakelen van het verkopen van software naar een puur dienstenmodel is praktisch niet altijd of volledig haalbaar. Er zijn altijd wel wat keukengeheimen die men voor zich houdt. En soms zitten die nu eenmaal in de implementatie van de software.

(Dit artikel is geïnspireerd op een eerder geschreven blog artikel.)